Knopen en Steken

Wilt u ook meteen aan de slag als u aan boord komt? U kunt hier een drietal knopen en steken oefenen die aan boord veelvuldig gebruikt worden. Het is handig een klein stuk touw bij de hand te hebben om mee te oefenen.

Platte knoop (reven van het zeil)
De platte knoop kan worden gebruikt wanneer er op beiden tampen (uiteinde) spanning staat. Hij dient om iets bij elkaar te binden, zoals een strook zeildoek bij het reven. De tampen moeten wel even dik zijn en van het zelfde materiaal. De knoop bestaat uit twee bochten, waarvan de ene om de andere gelegd is en er tevens doorheen gaat. De ene bocht moet het spiegelbeeld van de andere zijn, zodat de losse tampen a en b (fig.5) elk tegen hun bijhorende vaste tamp liggen.

Mastworp (vastmaken van stootwillen)
Om de knoop snel te leggen houdt men de vaste tamp in de linkerhand en de losse tamp in de rechter en werpt een halve steek over de reling (fig.38a). Nu kan men de vaste tamp loslaten en met de losse tamp - die hiervoor lang genoeg moet zijn – een tweede halve steek over de reling werpen (fig. 38b). Fig 38c laat zien hoe de steek eruit ziet als hij klaar is.

Paalsteek (maken van een stevige lus)
De paalsteek is de beste manier om een vaste lus aan een lijn te maken. Hij is eenvoudig, sterk en gaat niet slippen of knellen. Om de paalsteek te leggen houdt men de lijn waarin hij moet komen in de linkerhand en de tamp ervan in de rechter. Leg de tamp dwars over de lijn en maak met een snelle draai van de rechterpols de klink d in de lijn, zodat de tamp a erdoor omhoog steekt (fig.18A). Dan gaat a achter b langs en omlaag door de kink d, zoals de pijl aangeeft. De paalsteek wordt ook wel zo gelegd dat de tamp buiten de lus steekt (fig.18C).

Kijk ook bij de zeilfeiten.